03 april 2009

Geluk is gevaarlijk

Een gedichtenlezer ben ik niet echt. Voor Nederlands maakte ik ooit een werkstuk over de schrijver Rutger Kopland (Rutger van den Hoofdakker). Toen gekozen vanwege zijn gedicht 'De landmeter' (tsja, beroepsdeformatie, toen nog studiekeuze deformatie). Vaak werkt dat juist tegen, maar hij sprak me aan. Vandaar dat ik een paar jaar geleden zijn verzamelbundel Geluk is gevaarlijk kocht. Het boek werd naast m'n bed gelegd met het idee 's avonds een gedicht te lezen. Dat hield ik een paar dagen vol...

Het boek bleef liggen en toen ik verhuisde, verhuisde het mee op het nachtkastje. In de afgelopen anderhalf jaar heb ik toch het hele boek gelezen. Bij vlagen af en toe 's avonds een gedicht.

Nog steeds vind ik 'De landmeter' een mooi gedicht en natuurlijk 'Jonge sla', maar het gedicht wat na het werkstuk de meeste indruk maakte en nog steeds doet is 'Afscheid van een land':

Nooit zag ik de bergen zo
vastbesloten tegen de hemel
of nooit, nooit, dat denk je dan
als iets heel hevig en onherhaalbaar
voorbij is, nooit kortom
hing de hemel zo duidelijk zo
stralend zo treurig gerafeld
tussen de bergen

en hier beneden gebeuren ogenschijnlijk
geringe dingen, de rivier
die altijd roerloos aan je voeten lag
glijdt stil de hoek om, van de geiten
die zoƫven om je heen liepen is niet meer
gebleven dan wat beweging in het riet
en misschien is dat ook al de wind,
de laatste hete bulte hooi zijn op wagens
geladen en worden weggevoerd
naar het gehucht en je ziet nog hoe
het zich opent voor de paarden en sluit
achter de rug van een boerenkind

niet dat je dan wordt verstoten
niet dat je dan wordt verdreven
je loopt over de brug
en stapt extra voorzichtig
over een slapende hond in de zon.

Wat precies de kracht is, kan ik niet zeggen. Waarschijnlijk een combinatie van het voorstelbare wat wordt vertelt en de stijl. Zinnen die doorlopen op een volgende regel, dat mag ik wel in gedichten.

Geen opmerkingen: